Is een woonboot een bouwwerk? Deze vraag houdt de gemoederen al lange tijd bezig. De uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 16 april 2014 biedt meer duidelijkheid op dit punt.
Uitspraak van de Raad van State
Of een woonboot als bouwwerk in de zin van de Wabo moet worden gezien is van belang voor de vraag of voor het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten daarvan een omgevingsvergunning is vereist. De Wabo zelf bevat geen definitie van het begrip ‘bouwwerk’. Voor de invulling van dit begrip wordt in de jurisprudentie aansluiting gezocht bij de definitie opgenomen in de modelbouwverordening. Deze luidt: “elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren”.
Bij de beantwoording van de vraag of een woonboot aangemerkt moet worden als bouwwerk legt de Afdeling in de uitspraak van 16 april 2014 de nadruk op het bedoeld gebruik van de woonboot. Dit bedoeld gebruik – en niet de fysieke manier waarop de woonboot verbonden is met de bodem – is doorslaggevend.
Aangezien de woonboot waar het in deze zaak over ging niet zelfstandig kon varen en sinds 1954 onafgebroken op dezelfde plek heeft gelegen, komt de Afdeling in deze zaak tot de conclusie dat de woonboot bedoeld is om ter plaatse als woning te functioneren. Gelet hierop valt de woonboot volgens de Afdeling aan te merken als een bouwwerk. Het feit dat de woonboot binnen een tijd van ongeveer vijftien minuten kan worden losgekoppeld van de kade, dat de afhouder zou kunnen worden vervangen door stootboeien en dat de woonboot volgens het college relatief eenvoudig te verplaatsen is – criteria die in eerdere uitspraken van de Afdeling aanleiding vormden om een woonboot niet aan te merken als bouwwerk – worden in deze uitspraak onvoldoende geacht voor het oordeel dat de woonboot geen bouwwerk is.
Gevolgen voor woonbooteigenaren
Wat betekent deze uitspraak nou precies voor woonbooteigenaren? De Afdeling kent doorslaggevende betekenis toe aan het beoogd gebruik van de woonboot. Nu veel boten bedoeld zijn om ter plaatse als woning te functioneren is voor het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten daarvan volgens deze uitspraak een omgevingsvergunning vereist. Dit betekent bijvoorbeeld dat getoetst moet worden of de woonboot voldoet aan de eisen van het Bouwbesluit 2012, het bestemmingsplan, de Bouwverordening en de eisen van welstand. In de praktijk kan dit bij woonbooteigenaren tot diverse problemen leiden. Zo zullen veel woonboten niet voldoen aan de technische voorschriften die op grond van het Bouwbesluit 2012 voor bouwwerken gelden. Verder bevatten bestemmingsplannen nu meestal geen bouwregels met betrekking tot woonboten.
Taak voor de wetgever
De wetgever heeft deze mogelijke problemen onderkend. Dit heeft ertoe geleid dat op 5 juni jl. in de Tweede Kamer vragen zijn gesteld over de onderhavige uitspraak van de Raad van State.
Minister Blok van Wonen en Rijksdienst laat in zijn antwoord op deze vragen weten dat overleg wordt gevoerd met de Minister van Infrastructuur en Milieu en andere betrokken partijen (VNG, een aantal betrokken gemeenten en de Landelijke Woonboten Organisatie LWO) om te bezien op welke wijze wet- en regelgeving dient te worden aangepast naar aanleiding van de uitspraak. Daarbij kan worden gedacht aan nieuwe regelgeving voor woonboten met daarin opgenomen een overgangsregeling voor reeds bestaande woonboten.
Bronnen: