Partiële of gehele nietigheid?
De onrechtmatige steunverlening heeft naar het oordeel van de rechtbank tot gevolg dat de koopovereenkomst gedeeltelijk nietig moet worden verklaard ten aanzien van de koopprijs wegens strijd met de aanmeldingsplicht van artikel 108 lid 3 VWEU. Anders dan de rechtbank (en de gemeente), acht het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden partiële nietigheid in dit geval niet mogelijk. Als gevolg van de nietigheid van de koopprijs, is volgens het gerechtshof de gehele overeenkomst nietig. Zowel de gemeente als Spaansen stelden cassatieberoep in tegen de uitspraak van het gerechtshof.
De Hoge Raad bevestigt de uitspraak van het gerechtshof. Met een beroep op artikel 81 lid 1 van de Wet RO, motiveert de Hoge Raad deze beslissing niet. Voor die motivering is de lezer aangewezen op de conclusie van advocaat-generaal Drijber van 8 mei 2020. Hij is het eens met het hof dat de koopprijs niet gesplitst kan worden met de rest van de overeenkomst, vanwege een onverbrekelijk verband tussen beide. Evenals het gerechtshof acht AG Drijber het daarbij van belang dat Spaansen het terrein nooit voor een lager bedrag aan de gemeente heeft willen verkopen. Daarnaast kan partiële nietigheid volgens de AG afbreuk doen aan het nuttig effect van artikel 108 lid 3 VWEU. Om overheden te dwingen tot naleving van het staatssteunrecht, moet op het schenden van de meldingsplicht een doeltreffende sanctie staan.
Bronnen:
- HR 9 oktober 2020 , ECLI:NL:HR:2020:1587
- conclusie van 8 mei 2020, ECLI:NL:PHR:2020:466