Al eerder verscheen een bericht op dit blog over het aanpassen van de Ladder voor duurzame verstedelijking. Na sluiting van de internetconsultatie van het conceptwijzigingsvoorstel, was de Tweede Kamer aan zet. Op 15 september jl. zijn diverse vragen aan de minister van IenM voorgelegd. In de brief van 7 oktober jl. beantwoordt de minister deze vragen. Daarmee is weer een stap gezet naar introductie van de nieuwe Ladder. In dit blogbericht behandelen wij uit het verslag van het schriftelijk overleg de belangrijkste onderwerpen voor de praktijk.
Begrippen
Bij de toepassing van de Ladder in de praktijk is de uitleg van begrippen ‘nieuwe stedelijke ontwikkeling’ en ‘bestaand stedelijk gebied’ van belang. De minister benadrukt dat deze begrippen moeten worden begrepen in de context van het plan dat ter beoordeling voorligt. Ook wijst zij erop dat de jurisprudentie rondom de Ladder inmiddels voldoende aanknopingspunten biedt om de begrippen uit te leggen. Dat betekent dat de vele uitspraken die inmiddels zijn gewezen over deze begrippen, hun gelding blijven behouden onder de nieuwe Ladder. Dat is goed nieuws voor de praktijk. Om te voorkomen dat alle jurisprudentie moet worden nagegaan, worden de begrippen nader toegelicht in de nieuwe Handreiking. Daarnaast beraadt de minister zich nog over de vraag of en hoe meer duidelijkheid kan worden verschaft over de begrippen in het wijzigingsvoorstel.
Over het begrip ‘behoefte’ is de vraag gesteld of het begrip nog wel voldoende de lading dekt. De minister stelt dat het de bedoeling is dat bij het mogelijk maken van nieuwe ontwikkelingen expliciet wordt stilgestaan bij de vraag of daar behoefte aan is. Daarbij moet aandacht zijn voor het ruimtelijke verzorgingsgebied van de ontwikkeling en daarbinnen dient ook overleg plaats te vinden. Het begrip 'behoefte' moet worden gezien in het kader van het voorkomen van overprogrammering en negatieve ruimtelijke gevolgen van leegstand. Het begrip ‘regionaal’ is geschrapt omdat sommige ontwikkelingen slechts lokaal effecten hebben. Die ontwikkelingen zijn geen regionale ontwikkelingen. De regionale afstemming voor ontwikkelingen met regionale effecten blijft.
Toepassingsbereik nieuwe ladder
Het conceptwijzigingsvoorstel heeft vragen opgeroepen over voor welke ontwikkelingen de nieuwe Ladder geldt. De minister benadrukt dat de toepassing van de Ladder niet wordt beperkt tot stedelijke ontwikkelingen buiten bestaand stedelijk gebied. Ook voor nieuwe ontwikkelingen binnen bestaand stedelijk gebied, blijft het noodzakelijk om aan te geven
dat wordt voorzien in een behoefte. Volstaat voor ontwikkelingen binnen stedelijk gebied een beschrijving van de behoefte nog, voor ontwikkelingen daarbuiten moet worden gemotiveerd waarom die ontwikkeling niet binnenstedelijk wordt gerealiseerd.
Wat niet geheel duidelijk wordt, is of de minister hierbij ook onderscheid maakt in de zwaarte van de Laddertoets. Moet alleen worden gemotiveerd waarom een ontwikkeling niet binnen bestaand stedelijk gebied kan worden gerealiseerd, of moet in dat geval ook worden gemotiveerd in plaats van (slechts) worden beschreven dat er een behoefte is? Op dit punt is naar onze mening nog nadere uitleg nodig. De nota van toelichting of de vernieuwde Handreiking kan hier meer duidelijkheid bieden.
Dubbele laddertoets
Op dit moment geldt op grond van artikel 1.1.1, derde lid, van het Bro en vaste jurisprudentie een dubbele Laddertoets bij wijzigings- en uitwerkingsplannen. Dit leidt in de praktijk tot dubbele onderzoekslasten. De minister wil dit beperken. Op grond van het nieuwe derde lid van artikel 3.1.6 van het Bro is het mogelijk om de toets aan de Ladder door te schuiven naar het moment dat het wijzigings- of uitwerkingsplan wordt vastgesteld. Bij het moederplan (waarin de wijzigingsbevoegdheid of de uitwerkingsplicht is opgenomen) mag volstaan worden met een globale motivering.
De minister antwoordt ontkennend op vragen van de SP-fractie of het gebruik van de Ladder hierdoor in de praktijk niet kan worden uitgehold. Bij Ladderplichtige ontwikkelingen moet de Ladder immers sowieso worden toegepast. Het feit dat een gemeente er voor kan kiezen om de Laddertoets in een latere fase uit te voeren, heeft een groot voordeel. In een latere fase bestaat immers meer zekerheid over de ontwikkeling en kan de toepassing van de Ladder efficiënter zijn.
Afsluiting
Met het verslag van een schriftelijk overleg is weer een stap gezet naar introductie van de nieuwe Ladder. Inmiddels is de internetconsultatie afgerond. Verder bepaalt het ministerie van IenM binnenkort de wijzigingen in de Bro-tekst. Al met al zal de komende periode (nog) meer duidelijkheid brengen over (toepassing van) de nieuwe Ladder. Dit brengt ons weer een trede verder. Uiteraard houden wij u op dit blog op de hoogte van alle ontwikkelingen!