Extreme weersomstandigheden komen steeds vaker voor. Dat leidt ertoe dat Nederland steeds vaker te maken zal krijgen met wateroverlast, maar ook met extreme hitte en droogte. Om de gevolgen van wateroverlast en extreme droogte te beperken worden op lokaal-, regionaal- en netwerkniveau diverse maatregelen getroffen. Het Rijk biedt op nationaal niveau een aantal hulpmiddelen om het proces van uitvoering van de maatregelen te intensiveren en te versnellen. Eén van deze hulpmiddelen wordt geboden in de vorm van de impulsregeling klimaatadaptatie. Minister Van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat geeft in een Kamerbrief van 20 april 2020 duidelijkheid over de invulling van deze impulsregeling.
Het Bestuursakkoord Klimaatadaptatie
In november 2018 heeft de minister met het Interprovinciaal Overleg, de Vereniging Nederlandse Gemeenten en de Unie van Waterschappen in het Bestuursakkoord Klimaatadaptatie afgesproken gezamenlijk een impuls te geven aan de aanpak van klimaatadaptatie. In het Bestuursakkoord heeft de minister al aangegeven dat zij de intentie had om ter versnelling van de klimaatadaptatie een tijdelijke impulsregeling klimaatadaptatie in te stellen. Lees hierover meer in ons eerder verschenen blog. De minister heeft zich aan haar intentie gehouden, de beoogde wijziging van de Waterwet die voor de impulsregeling nodig is treedt op 1 juli 2020 in werking.
De impulsregeling klimaatadaptatie
Het is de bedoeling dat de decentrale overheden de financiële ondersteuning vanuit de impulsregeling inzetten om de aanpak van klimaatadaptatie te intensiveren en te versnellen. Hiertoe wil de minister een bedrag van 150 tot 250 miljoen euro reserveren.
Regie bij de werkregio’s
Voor de opgave van de ruimtelijke klimaatadaptatie hebben de decentrale overheden zich georganiseerd in 42 werkregio’s. Hierin werken de gemeenten, waterschappen en provincies integraal samen. De regie voor de aanvraag en de latere uitvoering van de bijdrage ligt bij de werkregio’s. Eén werkregio kan, of meerdere werkregio’s kunnen samen, een voorstel indienen voor een maatregelenpakket met daarbij een investeringsvoorstel. In het maatregelenpakket moet de regio aangeven welke maatregelen uit de uitvoeringsagenda’s van de decentrale overheden (versneld) worden aangepakt met de rijksbijdrage. De voorstellen die door de werkregio’s worden ingediend moeten voldoen aan een aantal criteria en randvoorwaarden. De minister werkt de criteria en randvoorwaarden waaraan een voorstel moet voldoen in haar brief uit.
De criteria Doeltreffendheid en doelmatigheid
In het voorstel moeten de werkregio’s aangeven welke maatregelen met de bijdrage versneld kunnen worden opgepakt. De maatregelen moeten daarbij kosteneffectief zijn en mogen nadrukkelijk niet worden ingezet voor regulier of achterstallig onderhoud.
Cofinanciering
Het Rijk draagt met de bijdrage 33% bij aan de financiering van het maatregelenpakket. De werkregio is zelf verantwoordelijk voor 67% van de financiering.
Integraliteit
Een maatregelenpakket moet, waar mogelijk, meerdere doelstellingen dienen. Dus zowel wateroverlast, als droogte, hittestress en het tegengaan van overstromingen. Daarnaast geeft de minister de voorkeur aan een maatregelenpakket waarbij doelstellingen zoals vergroening, waterkwaliteit en energietransitie ook worden gediend.
De randvoorwaarden Urgentie
Een maatregelenpakket moet aantoonbaar gebaseerd zijn op de uitgevoerde stresstesten en risicodialogen die in de uitvoeringsagenda’s van de decentrale overheden staan.
Haalbaarheid
De maatregelen moeten zowel uitvoeringstechnisch als bestuurlijk uitvoerbaar zijn, waarbij er commitment van tenminste twee bestuurslagen aanwezig is.
Legitimiteit
Alleen maatregelen tegen wateroverlast, droogte of ter beperking van overstromingen, en, naar wij aannemen, hittestress komen in aanmerking.
De planning
Vanaf 1 januari 2021 tot en met 31 december 2023 kunnen de werkregio’s jaarlijks een voorstel indienen. Het Rijk toetst de kwaliteit van het voorstel en neemt aan de hand daarvan een besluit over het toekennen van de bijdrage. Als de werkregio een bijdrage ontvangt, dan moet het maatregelenprogramma in 2027 zijn uitgevoerd. Ook moet de bijdrage voor het eind van de regeling (na 2027) zijn besteed.
Tot slot worden aan de decentrale overheden op het online Kennisportaal de kennis en hulpmiddelen geboden om tot een uitvoeringsagenda klimaatadaptatie te komen. U kunt hier de Kamerbrief van de minister van 20 april 2020 raadplegen.