De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 22 april jl. uitspraak gedaan op de beroepen tegen het besluit tot aanwijzing van het gebied Stelkampsveld als Natura 2000-gebied. Deze uitspraak geeft een helder overzicht van welke aspecten wel en – vooral – welke aspecten niet bij een aanwijzingsbesluit aan de orde zijn (maar bijvoorbeeld in een later stadium). In dit blogbericht een korte samenvatting.
Bij begrenzing gebied: uitsluitend overwegingen van ecologische aard
Allereerst wijst de Afdeling op vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Daaruit volgt dat bij een aanwijzingsbesluit voor een Habitatrichtlijngebied uitsluitend overwegingen van ecologische aard kunnen worden betrokken bij de begrenzing van het gebied. Met vereisten op economisch, sociaal of cultureel gebied en met regionale en lokale bijzonderheden mag bij de begrenzing mag bij de aanwijzing geen rekening worden gehouden. Ook de gevolgen van de aanwijzing van het gebied als Natura 2000-gebied voor (het bestaande gebruik van) de omliggende gronden door agrarische bedrijven of particulieren blijven daarbij dus buiten beschouwing.
Beheerplan
Ten aanzien van de gevolgen van de aanwijzing en de als gevolg daarvan te nemen instandhoudingsmaatregelen voor het bestaande gebruik, de bestaande bebouwing en de toekomstige mogelijkheden verwijst de Afdeling naar het nog vast te stellen beheerplan. Eerst in het beheerplan moet volgens artikel 19a van de Natuurbeschermingswet 1998 worden vastgelegd welke instandhoudingsmaatregelen getroffen dienen te worden om de instandhoudingsdoelstellingen te bereiken en op welke wijze. De staatssecretaris behoeft niet te wachten met het vaststellingsbesluit totdat het beheerplan is opgesteld. Een dergelijke verplichting volgt niet uit de wet en zou in strijd zijn met de verplichting die voor Nederland voortvloeit uit artikel 4, vierde lid, van de Habitatrichtlijn. Dat artikel bepaalt dat de lidstaten gebieden die tot gebied van communautair belang zijn verklaard zo spoedig mogelijk als Natura 2000-gebied aanwijzen en de prioriteiten van die gebieden vaststellen.
Natuurbeschermingswetvergunning
Met betrekking tot het bestaande gebruik en de toekomstige uitbreidingsmogelijkheden van omliggende agrarische bedrijven wijst de Afdeling door naar de Natuurbeschermingswetvergunning. Uit het systeem van de Natuurbeschermingswet 1998 volgt dat niet op voorhand in algemene zin in een aanwijzingsbesluit bepaald kan worden of significant negatieve effecten zich voordoen, of het bestaande gebruik en toekomstige uitbreidingsmogelijkheden in het beheerplan kunnen worden vrijgesteld van de vergunningplicht en of in een voorkomend geval een vergunning al dan niet kan worden verleend. Op die zaken moet van geval tot geval worden ingegaan en kan in het aanwijzingsbesluit nog niet worden vooruitgelopen.
Schade
Ook ten aanzien van de door appellanten beweerdelijk te lijden schade verwijst de Afdeling appellanten door. Dat heeft ermee te maken dat artikel 31, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 in een speciale schadevergoedingsregeling voorziet. Toepassing van die regeling gaat buiten het aanwijzingsbesluit om. Ook de vergoeding van schade als gevolg van de aanwijzing van een Natura 2000-gebied is dus niet een aspect dat bij het aanwijzingsbesluit betrokken dient te worden.
Bron: AbRvS 22 april 2015, nr. 201305278/1/R2 (Aanwijzingsbesluit Natura 2000-gebied Stelkampsveld)