Wat is voortgezet gebruik?
Bij voortgezet gebruik worden materialen die vrijkomen in de gebruiks- of consumptiefase opnieuw gebruikt. Om te bepalen of sprake is van voortgezet gebruik bestaat geen specifieke wettelijke grondslag. Gekeken wordt naar de vraag of de stof na de gebruiks- of consumptiefase al dan niet een afvalstof is. Is dat niet het geval dan kan sprake zijn van voortgezet gebruik. De definitie van afvalstof staat in artikel 1.1, lid 1 van de Wet milieubeheer en luidt als volgt:
“Alle stoffen, preparaten of voorwerpen, waarvan de houder zicht ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen.”
Wanneer een materiaal verder wordt gebruikt, ‘ontdoet’ de houder van een materiaal zich daar niet van. In dat geval is géén sprake van een afvalstof, als aan drie criteria is voldaan: (a) het is zeker dat het materiaal (verder) zal worden gebruikt; (b) het voorgenomen gebruik is rechtmatig en (c) het voorgenomen gebruik is voldoende hoogwaardig.
Voorbeelden van voortgezet gebruik
De “Leidraad afvalstof of product versie 1.2” (Leidraad) van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vermeldt een aantal voorbeelden van voortgezet gebruik. Deze Leidraad bevat algemene richtsnoeren en jurisprudentie die relevant zijn voor de vraag wanneer sprake is van een afvalstof, bijproduct of voortgezet gebruik.
Voortgezet gebruik is aan de orde wanneer een materiaal voorheen als afvalstof werd behandeld, maar waarvoor tegenwoordig een gebruikstoepassing is gevonden. Ook tweedehandsartikelen vallen onder voortgezet gebruik. Een kledingstuk kan immers een afvalstof zijn wanneer je dit weggooit, omdat je je dan ‘ontdoet van’ dat kledingstuk. Wanneer je een kledingstuk verkoopt en het gebruiksdoel hergebruik betreft, is het kledingstuk nooit een afvalstof geweest. Ten slotte kunnen materialen een ander gebruiksdoel krijgen wanneer zij na gebruik een behandeling ondergaan.
Van deze laatste situatie is sprake bij het voortgezet gebruik van citrusschillen. Citroenen, sinaasappels, limoenen en grapefruits worden in supermarkten, retail en horeca gebruikt om het sap na het uitpersen van de vruchten te verkopen aan consumenten. Het eerste gebruiksdoel is dan ook het produceren van sap. De citrusschillen die overblijven kunnen als grondstof worden gebruikt voor het produceren van smaakstoffen. De schillen worden gescheiden ingezameld, gecontroleerd en ondergaan vervolgens een behandeling waarna uiteindelijk het eindproduct overblijft: citrusolie. Het gebruik van de citrusvruchten wordt op die manier voortgezet.
Bij voortgezet gebruik valt verder te denken aan gebruikte elektronische apparaten of lege inktcartridges die na gebruik aan de fabrikant worden geretourneerd.
Onderscheid voortgezet gebruik en bijproduct
Het is belangrijk onderscheid te maken tussen voortgezet gebruik van materialen en de productie van een ‘bijproduct’. De criteria om een stof aan te merken als bijproduct staan beschreven in artikel 1.1, lid 6 van de Wet milieubeheer. Wanneer een stof, mengsel of voorwerp afkomstig van een productieproces geen behandeling hoeft te ondergaan voordat deze kan worden gebruikt, spreken we van een bijproduct. Een bijproduct is dus 1) afkomstig van een productieproces en 2) geschikt voor direct gebruik.
Tot slot
In deze blogreeks hebben wij aandacht besteed aan ontwikkelingen op het gebied van circulaire economie en afvalstoffen. In de transitie naar een circulaire economie is er behoefte om reststromen die voorheen als afval werden beschouwd weer op een verantwoorde wijze als grondstof toe te passen. Daarbij kan sprake zijn van voortgezet gebruik of producten die middels recycling of een andere nuttige toepassing een ‘einde-afvalstatus’ krijgen. Dat zorgt ervoor dat steeds minder grondstofwinning uit de aarde nodig is.