De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 3 februari jl. een aantal bepalingen van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet onverbindend verklaard. Het betreft bepalingen die het voor bepaalde pilotprojecten mogelijk maken om af te wijken van verschillende planologische en milieuregels. De Afdeling heeft geoordeeld dat deze bepalingen in strijd met de Crisis- en herstelwet zijn en buiten toepassing moeten blijven, omdat in het uitvoeringsbesluit niet is vermeld wat de maximaal toegestane tijdsduur van die afwijkingen is. De uitspraak heeft belangrijke gevolgen voor de pilotprojecten, in het bijzonder voor de projecten die werken met een zogenoemd bestemmingsplan met bredere reikwijdte.
Experimenten Crisis- en herstelwet
Op grond van artikel 2.4 van de Crisis- en herstelwet (hierna: Chw) kan een project bij algemene maatregel van bestuur (het Besluit uitvoering Chw) worden aangewezen als experiment, als dat project bijdraagt aan innovatieve ontwikkelingen, duurzaamheid en aan het bestrijden van de economische crisis. Voor die projecten mag dan worden afgeweken van verschillende in artikel 2.4, eerste lid, van de Chw genoemde wetten, waaronder de Wet ruimtelijke ordening, de Waterwet, de Wabo, de Wet geluidhinder en de Wet milieubeheer. Voorwaarde is blijkens artikel 2.4, derde lid, van de Chw dan wel dat in het Besluit uitvoering Chw wordt aangegeven (a) welke afwijking(en) van de wetten zijn toegestaan, (b) de ten hoogste toegestane tijdsduur van die afwijking(en) en (c) de wijze waarop wordt vastgesteld of een afwijking aan haar doel beantwoordt en of de tijdsduur daarvan aanpassing hoeft.
Bestemmingsplan met bredere reikwijdte
Artikel 7c van het Besluit uitvoering Chw geeft een aantal gemeenten de mogelijkheid om, vooruitlopend op de komst van de Omgevingswet, alvast te experimenteren met een een bestemmingsplan met bredere reikwijdte. Over deze officieuze voorloper van het omgevingsplan schreven wij eerder al verschillende blogberichten (zie bijvoorbeeld 1 en 2). Bestemmingsplannen met bredere reikwijdte kunnen van een specifiek aantal in artikel 7c van het Besluit uitvoering Chw genoemde planologische en milieuregels afwijken. Zo geldt voor de looptijd van een bestemmingsplan – in afwijking van artikel 3.1, tweede lid, van de Wro – niet de gebruikelijke tien jaar, maar een periode van twintig jaar. Tevens kan het experimentele plan regels bevatten waarvan de uitleg bij de uitoefening van een bij die regels aan te geven bevoegdheid afhankelijk wordt gesteld van beleidsregels.
Casus uitspraak: Spoorzone Culemborg
In artikel 7c, dertiende lid, van het Besluit Chw is het project Spoorzone van de gemeente Culemborg aangewezen als experiment. Voor dit project heeft de gemeenteraad een bestemmingsplan vastgesteld, waarin gebruik wordt gemaakt van een aantal van de mogelijkheden tot afwijking van planologische en milieuregels. Tegen dit plan kwam de Vereniging Ondernemers Culemborg in beroep. De vereniging is het niet eens met de mogelijkheden die het plan biedt voor de stationsomgeving. Zij betoogt onder andere dat artikel 7c van het Besluit uitvoering Chw in strijd is met artikel 2.4, derde lid, van de Chw, omdat in eerstgenoemd artikel niet duidelijk is gemaakt voor welke tijdsduur die afwijkingen ten hoogste gelden.
Oordeel Afdeling
De Afdeling stelt voorop dat tegen een algemeen verbindend voorschrift (zoals artikel 7c van het Besluit uitvoering Chw) geen beroep kan worden ingesteld, gelet op artikel 8:3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht. De Afdeling kan vanwege de mogelijkheid van exceptieve toetsing echter wel nagaan of een algemeen verbindend voorschrift in strijd is met een hoger wettelijk voorschrift of een algemeen rechtsbeginsel. Dat is wat de Afdeling hier doet.
De Afdeling komt tot het oordeel dat in artikel 7c, tweede, zesde en zevende lid, van het Besluit uitvoering Chw niet de ten hoogste toegestane tijdsduur van de hier van belang zijnde afwijkingen is bepaald, zoals wel is voorgeschreven in artikel 2.4, derde lid, aanhef en onder b, van de Chw. Het gebruik kunnen maken van deze afwijkingen is dus, anders dan in de wet is voorgeschreven, niet in tijd beperkt. Dat in artikel 7c, tweede lid, van het Besluit uitvoering Chw wordt vermeld dat de looptijd van het bestemmingsplan is beperkt tot twintig jaar maakt dit niet anders. Volgens de Afdeling is dit een afwijking van de Wro en betreft het niet de ten hoogste toegestane tijdsduur van die wet of andere afwijkingen. De bepalingen in het tweede, zesde en zevende lid zijn daarom onverbindend en niet langer van toepassing.
Voor het bestemmingsplan van de gemeente Culemborg loopt het daarom slecht af. De raad kon zich, gelet op de onverbindendheid van de genoemde bepalingen, niet baseren op de experimentele mogelijkheden tot afwijken van planologische en milieuregels. Omdat het bestemmingsplan door de onverbindendheid van artikel 7c, tweede lid, van het Besluit uitvoering Chw gewoon binnen de gebruikelijke wettelijke periode van tien jaar uitvoerbaar moet zijn en de gemeenteraad heeft aangegeven dat dit niet haalbaar is, heeft de Afdeling bestuursrechtspraak het bestemmingsplan 'Spoorzone' vernietigd.
Gevolgen andere pilotprojecten
Deze uitspraak heeft belangrijke consequenties voor de andere pilotprojecten die gebruikmaken van artikel 7c. Het betreft projecten in de gemeenten Almere, Alphen aan den Rijn, Amstelveen, Assen, Beuningen, Delft, Den Haag, Diemen, Eindhoven, Enschede, Helmond, Leudal, Muiden, Weesp, Veghel, Zaanstad en Zeewolde. Zij kunnen door de uitspraak ook geen gebruik meer maken van de afwijkingsmogelijkheden die artikel 7c op dit punt bood. In ieder geval niet zo lang het Besluit uitvoering Chw niet voorziet in de maximaal toegestane tijdsduur van die afwijkingen. Wordt vervolgd!
Bronnen: AbRvS 3 februari 2016, nr. 201506246/1/R6 met persbericht.
UPDATE 4 februari 16:00 uur: Het ministerie van Infrastructuur en Milieu zal het Besluit uitvoering Chw in reactie op de uitspraak van de Afdeling op korte termijn aanpassen, zodat alle gemeenten die experimenteren met het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte door kunnen gaan.