Nederland staat aan de vooravond van de warmtetransitie. Veel woningen en bedrijven zullen van ‘het gas af moeten’ en aangesloten worden op collectieve warmtesystemen die liefst CO₂-neutraal opereren. Om deze transitie te faciliteren heeft de minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK) het conceptvoorstel voor de Wet collectieve warmtevoorziening (de Wcw, ook wel de Warmtewet 2.0), opgesteld en ter consultatie gepubliceerd. De minister van EZK heeft de Tweede Kamer afgelopen december geïnformeerd over de resultaten van de consultatie. In deze blogpost belichten wij de vijf belangrijkste wijzigingen die zijn doorgevoerd naar aanleiding van de consultatie.
Kerndoelen Warmtewet 2.0
Allereerst staan we even stil bij de belangrijkste doelen van het conceptwetsvoorstel. De Wcw heeft vier kerndoelen. Ten eerste stelt de Wcw regels omtrent marktordening, waarbij het uitgangspunt is dat gemeenten de regie voeren over waar en wanneer een collectieve warmtevoorziening wordt gerealiseerd. Zo zullen gemeenten zogenaamde ‘warmtekavels’ moeten vaststellen en hiervoor voor bepaalde tijd een warmtebedrijf aanwijzen. Daarnaast schrijft het conceptwetsvoorstel regels voor over de tariefstelling (op kosten gebaseerd), CO₂-prestatienormen (de CO₂-uitstoot moet tot 2050 stapsgewijs gereduceerd worden tot (bijna) nul) en de leveringszekerheid.
Welke wijzigingen zijn in het conceptwetsvoorstel doorgevoerd naar aanleiding van de consultatie?
- Verzoek om meer ruimte voor samenwerking
Het aangewezen warmtebedrijf draagt verantwoordelijkheid voor de leveringszekerheid. Om ervoor te kunnen zorgen dat het aangewezen warmtebedrijf deze leveringszekerheid ook daadwerkelijk kan garanderen stelde het geconsulteerde wetsvoorstel als eis dat een warmtebedrijf te allen tijde kon beschikken over het economisch eigendom van het warmtenet. Naar aanleiding van reacties van stakeholders heeft de minister er nu voor gekozen om meer samenwerkingsvormen mogelijk te maken. In de nieuw toegevoegde samenwerkingsvormen is het niet het warmtebedrijf zelf, maar een warmtenetbedrijf, dat het economisch eigendom van een warmtenet heeft. Dit maakt het tevens – onder aanvullende voorwaarden – mogelijk voor warmtenetbedrijven, die onderdeel uitmaken van een groep waartoe ook een netbeheerder in de zin van de Elektriciteitswet 1998 of Gaswet behoort, om deel te nemen aan warmteprojecten. Op deze manier kan gebruikgemaakt worden van de kennis en kunde van deze bedrijven zonder dat dit onacceptabele risico’s op kruissubsidiëring en oneerlijke concurrentie oplevert.
- Derdentoegang
Bij de consultatie heeft de minister specifiek de vraag gesteld welke nadere regels voor toegang tot warmtesystemen wenselijk zijn om koppeling van warmtesystemen van verschillende warmtebedrijven mogelijk te maken. Diverse stakeholders hebben geantwoord dat toegang van meerdere warmtebedrijven tot collectieve warmtesystemen voordelen zou kunnen hebben voor de efficiëntie en de verduurzaming van warmtesystemen. Er zouden dan echter wel voorwaarden gesteld moeten worden, aldus de stakeholders, zodat de technische kenmerken van een warmtesysteem (zoals druk, temperatuurvereisten en debieten) niet in het geding komen. Daarnaast merkten diverse stakeholders ook op dat derdentoegang de leveringszekerheid en investeringszekerheid niet in gevaar mag brengen.
Daarom wil de minister derdentoegang nu mogelijk maken in overgangssituaties wanneer i) het vaststellen van een separate warmtekavel of ii) vergroting of verkleining van een bestaande warmtekavel niet mogelijk is. Zelfstandig functionerende warmtekavels genieten dus de voorkeur.
- Verzoek om uitbreiding verbodsbepaling
In de consultatieversie van het conceptwetsvoorstel was een verbod opgenomen op het transporteren van warmte naar verbruikers zonder aanwijzing of ontheffing van de gemeente. Het transporteren van warmte in generieke zin, bijvoorbeeld naar een warmtekavel, viel niet onder dit verbod. Naar aanleiding van reacties van stakeholders wordt nu ook het transporteren van warmte zonder aanwijzing of ontheffing van de gemeente in generieke zin onder de verbodsbepaling gebracht. Deze wijziging versterkt ook de regierol van gemeenten, aldus de minister.
- Verzoek om ophoging grens kleine collectieve warmtesystemen
Voor kleine collectieve warmtesystemen gold in het geconsulteerde conceptwetsvoorstel een grens van 500 kleinverbruikers. Deze grens vonden stakeholders te laag liggen. Om die reden wordt de grens in de nieuwe versie verhoogd naar 1.500 verbruikers, waaronder begrepen zowel klein- als grootverbruikers. De minister meent hiermee een goede balans te hebben gevonden tussen enerzijds ruimte bieden aan lokale initiatieven en anderzijds de belangen van een beperkte groep verbruikers die verminderde (tarief)bescherming toekomt.
- Verzoek om ventiel in duurzaamheidsnorm
Uit de reacties van stakeholders bleek dat de uitwerking van de CO₂-norm in het geconsulteerde wetsvoorstel onvoldoende rekening houdt met i) de zogenaamde ‘vollooptijd’ van nieuwe duurzame bronnen en ii) bestaande collectieve warmtesystemen die moeilijk te verduurzamen zijn.
De vollooptijd betreft de situatie waarbij het enige tijd duurt voordat een nieuwe warmtebron volledig in gebruik genomen kan worden. In de aanloopfase wordt dan vaak tijdelijk gebruikgemaakt van bijvoorbeeld een gasgestookte oplossing, waardoor mogelijk niet voldaan kan worden aan de gestelde normen.
Om aan de uitgesproken zorgen tegemoet te komen moet het conceptwetsvoorstel gaan voorzien in een bevoegdheid voor de Autoriteit Consument en Markt (ACM) om tijdelijk ontheffing van de duurzaamheidsnorm te verlenen.
Verdere proces
In zijn brief aan de Tweede Kamer van afgelopen december schreef de minister dat hij – vanwege de aanstaande verkiezingen en de daarop volgende demissionaire periode – nog niet wist wanneer het wetsvoorstel aan de Tweede Kamer zal worden aangeboden. Nu het kabinet twee maanden eerder een demissionaire status heeft verkregen dan voorzien in december zal het tijdspad naar verwachting verder naar achteren schuiven.
Raadpleeg de Kamerbrief over resultaten internetconsultatie Wet Collectieve warmtevoorziening, 14 december 2020.