Kern van de zaak
Als vaststaat dat het werk zelf voorzienbaar was, maar de mate van overlast tijdens de werkzaamheden niet, dan mag het deel van de schade dat voor eigen rekening blijft worden geschat. Het normaal maatschappelijk risico mag in dat soort situaties worden bepaald op een tijdsperiode die voor eigen rekening blijft, waarbij de totale duur en ernst van de hinder bepalend is voor die tijdsperiode.
Wat speelde?
In een eerdere tussenuitspraak bepaalde de Afdeling dat de Minister aan appellant ten onrechte risicoaanvaarding had tegengeworpen. Weliswaar was de realisatie van de A9 Gaasperdammerweg voorzienbaar bij de aankoop van de woning, maar appellant hoefde geen rekening te houden met dergelijke ernstige hinder tijdens de uitvoeringsfase. In het nieuwe besluit bepaalt de Minister dat 50% van de schade voor eigen rekening blijft vanwege gedeeltelijke voorzienbaarheid en het eerste schadejaar voor eigen risico komt.
Hoe oordeelt de Afdeling?
De Afdeling volgt de Minister waar het gaat om de 50% voorzienbaarheid, gelijk zij al deed in de uitspraak van 30 oktober 2019, nr. 201809299/1/A2. De Minister heeft echter ten onrechte het eerste jaar voor eigen rekening gelaten. De uitspraak waarop de Minister zich beriep (nr. 200608038/1
Wat kunt u met de zaak?
De tijdelijke hinder vanwege bouwwerkzaamheden is doorgaans niet dusdanig ernstig dat het leidt tot een tijdelijke waardedaling van de woning. Is dat wel het geval, dan mag het normaal maatschappelijk risico worden uitgedrukt in schademaanden die voor eigen rekening komen. Gaat het om ‘normale’ hinder, dan ligt een jaar voor de hand en bij ernstige hinder een half jaar. Verder mag de omvang van de gedeeltelijke voorzienbaarheid worden geschat.
Nadeelcompensatie, peilopzet, verhouding Tracéwet en Waterwet
ABRvS 26 augustus 2020, nr. 201809299/2/A2