Home Kennis Publicatie: De inbedding van de taken en verantwoordelijkheden van het Openbaar Ministerie in het nieuwe Wetboek van Strafvordering

De inbedding van de taken en verantwoordelijkheden van het Openbaar Ministerie in het nieuwe Wetboek van Strafvordering

17 juni 2024
Marianne Hirsch Ballin

In deze bijdrage gaat Marianne Hirsch Ballin onder meer in op de vraag of de focus op ‘opsporing en vervolging’ in de hedendaagse (en toekomstige) strafrechtspraktijk nog wel zo naadloos aansluit op de kerntaak van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, zoals die is neergelegd in artikel 124 Wet op de rechterlijke organisatie (hierna: Wet RO). 

In het verlengde van die vraag ligt de vraag of de totstandkoming van een nieuw Wetboek van Strafvordering aanleiding zou moeten geven voor (ook) een herbezinning op de inbedding van de taken en verantwoordelijkheden van het OM.  De auteur beschrijft kort de institutionele inbedding van het OM en zijn taak- en bevoegdheidsuitoefening in onze democratische rechtsstaat. 

Kerntaak OM: strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde

Vervolgens zal (de reikwijdte van) het begrip strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde op grond van het huidige recht en de rechtspraktijk worden besproken in relatie tot de op de (kern)taken van opsporing en vervolging gestoelde positionering van het OM in het nieuwe Wetboek van Strafvordering. Afgesloten wordt met enkele observaties wat betreft de inbedding in het nieuwe Wetboek van Strafvordering van de taken en verantwoordelijkheden van het OM in de opsporing.

De inbedding van de taken en verantwoordelijkheden van het Openbaar Ministerie in het nieuwe Wetboek van Strafvordering

Auteur: M.F.H. Hirsch Ballin - Bron: Boom Strafblad 2024, nr. 1, p. 38-43. 

Downloaden