Home Kennis Peilopzet Maasroute

Peilopzet Maasroute

24 september 2020

De Afdeling bepaalt in dit specifieke geval dat de schade moet worden beoordeeld naar het moment waarop de schade optreedt en niet naar het moment waarop het Tracébesluit in werking treedt.

Kern van de zaak

Het kader relevant voor de beoordeling van de schade is afhankelijk van de feitelijke oorzaak van die schade. Hier is de peilopzet weliswaar voorzien in het Tracébesluit, maar komt pas tot uitvoering door de feitelijke handelingen in het kader van het waterbeheer. Artikel 22 Tracéwet vormt daarmee niet het kader voor de afwikkeling van de schade, maar artikel 7.14 Waterwet.

Wat speelde?

Appellant is sinds oktober 2016 eigenaar van twee percelen waar hij schade ondervindt door het hogere peil voorzien in het Tracébesluit “Zandmaas/Maasroute”. Hij vraagt om nadeelcompensatie, welk verzoek de Minister afwijst. Appellant was namelijk nog geen eigenaar bij vaststelling van het Tracébesluit in 2012 en dus niet rechtstreeks in zijn vermogen is geraakt. Appellant stelt dat (1) de natschade nooit is vergoed, (2) hij geen waardedaling vordert maar aanpassingskosten, (3) de datum van de peilopzet niet het moment is waarop de schade zich manifesteert en (4) de opbrengstdepressie vele malen hoger is dan verwacht en hij de schade dus niet kon voorzien bij aankoop van het perceel.

Hoe oordeelt de Afdeling?

Enigszins verrassend geeft de Afdeling hem gelijk. De feitelijke peilopzet is de oorzaak van de schade, aldus appellant. De schade is daarmee het gevolg van het rechtmatig handelen in het kader van het waterbeheer en daarop is artikel 7.14 Waterwet van toepassing. De Minister heeft dus ten onrechte (alleen) het kader van de Tracéwet gehanteerd en moet alsnog beoordelen of de uitkomst op grond van artikel 7.14 Waterwet anders uitpakt.

Opvallend is dat de Afdeling eraan voorbij gaat dat appellant bij vaststelling van het Tracébesluit en de feitelijke peilopzet nog geen eigenaar was. Dat komt waarschijnlijk doordat, aldus de appellant, het peil feitelijk pas later verandert en de schade zich ook dan manifesteert. Bovendien is het nadelig effect vele malen groter dan waarmee appellant bij aankoop rekening moest houden. Het is aan de Minister om dat alsnog te beoordelen.

Wat kunt u met de zaak?

De specifieke omstandigheden van deze casus doen zich waarschijnlijk niet vaak voor. De vraag is dan ook vooral wat de verdere reikwijdte van deze uitspraak is. Gezien de specifieke omstandigheden ligt het wat ons betreft niet voor de hand dat de Afdeling vereist dat altijd wordt gekeken naar het feitelijk moment waarop de schade zich manifesteert en niet het moment waarop het besluit in werking treedt. Maar het is afwachten hoe de jurisprudentie zich ontwikkelt.

Nadeelcompensatie, peilopzet,  verhouding Tracéwet en Waterwet

ABRvS 12 augustus 2020, nr. 201902890/1/A2

Deel dit artikel via LinkedIn en e-mail