Home Kennis Onvoldoende gemotiveerde afwijzing beroep op art. 8 EVRM bij ontruiming

Onvoldoende gemotiveerde afwijzing beroep op art. 8 EVRM bij ontruiming

25 januari 2024
Floris Sepmeijer

Recent heeft de Hoge Raad een uitspraak van het gerechtshof Amsterdam over de ontruiming van een woonwagenstandplaats vernietigd, omdat het hof een beroep op het huisrecht van artikel 8 EVRM onvoldoende gemotiveerd had afgewezen.

Wat is er gebeurd?

In 2005 heeft de gemeente Haarlem een woonwagenstandplaats verhuurd aan huurder, de partner van eiser tot cassatie. Eiser tot cassatie ging in 2013 met zijn partner samenwonen in de woonwagen op de standplaats. Toen de relatie eindigde, verhuisde huurder (de partner van eiser tot cassatie) naar een andere woning en bleef eiser tot cassatie achter in de woonwagen. Omdat de huurder het gehuurde vanaf dat moment niet langer zelf bewoonde, heeft de gemeente de huurovereenkomst met huurder opgezegd en jegens eiser tot cassatie gevorderd de standplaats te ontruimen en ontruimd te houden. De kantonrechter wees deze vordering toe en het hof bekrachtigde dit vonnis. In zijn arrest heeft het hof het beroep van eiser tot cassatie op artikel 8 EVRM in een enkele overweging afgedaan. Dit was onvoldoende gemotiveerd, naar het oordeel van de Hoge Raad.

Artikel 8 EVRM

Artikel 8 EVRM regelt het recht op eerbiediging van het privé- en gezinsleven en woning. In ontruimingsprocedures wordt regelmatig een beroep gedaan op artikel 8 EVRM.

In de onderhavige procedure betoogde eiser tot cassatie in dat verband dat het voor hem van belang is om in familieverband te kunnen blijven wonen, omdat hij, vanwege zijn slechte gezondheid, van hen mantelzorg ontvangt en dat het voor hem, gezien de huidige situatie op de woningmarkt, vrijwel onmogelijk is om voor andere passende woonruimte in aanmerking te komen.

Het hof heeft dit betoog met een korte overweging afgedaan en geoordeeld dat “[de bewoner] overigens onvoldoende [heeft] onderbouwd dat het voor hem op medische gronden noodzakelijk is in het gehuurde te blijven”. Niet alle door eiser tot cassatie aangevoerde omstandigheden heeft het hof dus in zijn overweging betrokken. Daarmee heeft het hof volgens de Hoge Raad niet voldaan aan zijn motiveringsplicht. Het hof had alle door eiser tot cassatie aangevoerde relevante argumenten met betrekking tot de evenredigheid van de inmenging in detail moeten onderzoeken en zijn beslissing afdoende moeten motiveren.

Implicaties

Uit dit arrest volgt dat de rechter een beroep op artikel 8 EVRM niet gemakkelijk naast zich neer kan leggen. Als een beroep op artikel 8 EVRM wordt gedaan, zal de rechter iedere stelling die in dit verband wordt aangevoerd gedetailleerd moeten onderzoeken en bij zijn beslissing moeten betrekken. De verwachting is dit arrest navolging zal krijgen in de lagere rechtspraak en dat de toepassing van artikel 8 EVRM in ontruimingsprocedures als gevolg hiervan nader zal worden uitgekristalliseerd.

Bron: Hoge Raad 12 januari 2023, ECLI:NL:HR:2024:25