Het beheer van water gaat gepaard met grote opgaven. Met waterbeheer moet immers worden gereageerd en geanticipeerd op ruimtelijke ontwikkelingen, klimaatverandering, bodemdaling en de energietransitie. Voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet was het voor waterschappen verplicht hiertoe een Waterbeheerplan op te stellen. Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet moeten waterschappen in plaats van het Waterbeheerplan een Waterbeheerprogramma vaststellen. Recentelijk is de Handreiking Waterbeheerprogramma’s van de Unie van Waterschappen verschenen. In dit blogbericht wordt ingegaan op het belang van het Waterbeheerprogramma voor gemeenten en provincies. Wat gaat er veranderen?
Watersysteembeleid als onderdeel van de omgevingsvisie
Het grootste verschil met het oude Waterbeheerplan is dat het nieuwe Waterbeheerprogramma niet langer de hoofdlijnen van het watersysteembeleid hoeft te bevatten. Deze hooflijnen moeten onder de Omgevingswet namelijk in de ‘omgevingsvisie’ worden opgenomen. Het is voor het Rijk, de provincie en de gemeenten verplicht omgevingsvisies vast te stellen. Omdat de omgevingsvisie de integrale langetermijnvisie voor (de ontwikkeling van) de gehele fysieke leefomgeving bevat maken watersystemen hier ook onderdeel van uit. De waterschappen stellen zelf geen omgevingsvisie op, maar op grond van artikel 2.2 van de Omgevingswet moeten zij door het Rijk, de provincies en de gemeenten wel worden betrokken bij het opstellen hiervan.
De omgevingsvisie geeft kort de hoofdlijnen van de waterschapsvisie op het watersysteembeheer weer. In de omgevingsvisie wordt onder meer een beschrijving gegeven van de samenhang tussen boven- en ondergrond, grondwaterkwantiteit en -kwaliteit, grondwater- en oppervlaktewatersysteem, de maatschappelijke opgaven en de rol van de diverse overheden hierin. Verder wordt aangegeven hoe het toekomstige beheer van het grond- en oppervlaktewater en de bodem eruit ziet. Daarnaast moeten de overheden bij het opstellen van de omgevingsvisie rekening houden met onder meer het voorzorgsbeginsel en het beginsel van bestrijding van milieuaantastingen bij de bron. Ingevolge artikel 10.7 van het Omgevingsbesluit moet aangegeven worden hoe bedrijven, burgers, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding van de omgevingsvisie zijn betrokken en wat de resultaten daarvan zijn.
De uitwerking van de omgevingsvisie in het Waterbeheerprogramma
De hoofdlijnen van het watersysteembeleid - dat is opgenomen in de omgevingsvisie - wordt door waterschappen uitgewerkt in het Waterbeheerprogramma. De waterschappen dienen ook rekening te houden met de regionale waterprogramma’s van de provincies en de eventuele in de provinciale omgevingsverordening opgenomen instructieregels. Het algemeen bestuur van de waterschappen is tot het opstellen van het Waterbeheerprogramma op grond van artikel 3.7 van de Omgevingswet verplicht.
In artikel 3.5 van de Omgevingswet is bepaald dat het Waterbeheerprogramma het beleid voor de ontwikkeling, het gebruik, de bescherming of het behoud van de watersystemen uitwerkt. Het Waterbeheerprogramma concretiseert het watersysteembeleid uit de omgevingsvisie en bevat de concreet te treffen maatregelen. Beide sluiten dan ook op elkaar aan. Het Waterbeheerprogramma biedt daarmee inzicht in de wijze waarop waterschappen zullen omgaan met het waterbeheer in de programmaperiode. Ook moet bij het vaststellen van het programma zijn aangegeven hoe de omgeving in de besluitvorming is betrokken. Overigens bindt het programma alleen de eigen organisatie en het schept nog geen juridische rechten of verplichtingen. De minister van Infrastructuur en Waterstaat en de provincie houden toezicht op de uitvoering van het programma.
Raadpleeg hier de Handreiking Waterbeheerprogramma’s en lees op onze Omgevingswetpagina alles over het instrumentarium van de Omgevingswet.