Wat verandert er?
Met dit nieuwe instrument ontstaat allereerst de keuze om het vergunnen van permanente bewoning een persoonsgebonden karakter (de vergunning geldt uitsluitend voor de betreffende bewoner) of een objectgebonden karakter (de vergunning kan ook gelden voor diens rechtsopvolger) te geven. Verder wijzigt de peildatum: het is niet langer nodig dat de recreatiewoning al vóór 31 oktober 2003 werd bewoond, voldoende is dat de recreatiewoning vóór 1 januari 2019 is gebouwd. Voorheen gold de voorwaarde dat de aanvrager de recreatiewoning vóór 31 oktober 2003 bewoonde en meerderjarig moest zijn. Na aanpassing van het Bor kunnen ook diegenen die ná de genoemde peildatum meerderjarig zijn geworden legaal hun vakantiehuis blijven bewonen.
De wijziging van het Bor leidt tot een aanzienlijke verruiming van de groep die in aanmerking komt voor dit instrument. Dat is ook precies het doel van de wetgever: gemeenten krijgen hierdoor meer zicht op de bewoners van recreatiewoningen. Daarmee blijven kwetsbare burgers niet langer buiten beeld en kan de kennis worden vertaald naar een juiste woningbouwopgave.
Het al dan niet verlenen van een omgevingsvergunning blijft een discretionaire bevoegdheid van de gemeente. Om enerzijds bewoners duidelijkheid te verschaffen en anderzijds te voorkomen dat het nieuwe instrument moet worden verleend daar waar dit niet wenselijk is, verdient het aanbeveling om beleidsregels op te stellen.