Participatie van burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties krijgt in grote projecten met een publiek belang een steeds belangrijkere rol. Tijdens “Inzicht in Omgevingsrecht” hebben Liesbeth Schippers en Aart Jan van der Ven een overzicht gegeven van de ontwikkelingen in het juridisch belang van een goed participatietraject. Aan de hand van de ParticipatieCheck√ is interactief besproken welke participatie-onderdelen in de vele (en verschillende!) projecten in ons land nuttig en noodzakelijk zijn.
Participatie krijgt als gezegd een steeds belangrijkere rol. Van de Commissie Elverding via gedragscodes naar een formele basis in de Omgevingswet: de vrijblijvendheid is er vanaf. En dat is ook goed. Een strak participatieproces heeft veel voordelen. Vroegtijdige publieksparticipatie leidt tot een groter draagvlak, aanzienlijke tijd- en geldwinst en gewoon een beter besluit.
In de workshop hebben Liesbeth en Aart Jan laten zien hoe de aandacht voor participatie zich heeft ontwikkeld en blijft ontwikkelen. In het advies van de Commissie Elverding werd vroegtijdige publieksparticipatie genoemd als een mogelijkheid om de besluitvorming te versnellen. Het investeren van tijd en aandacht aan de beginfase van het project zou zichzelf later terugbetalen, omdat discussies over nut en noodzaak en alternatieven dan in een vroeg stadium al beslist zijn. Dit advies is vervolgens uitgewerkt in de procedure van de Tracéwet, die voorziet in een verkenningsfase met aandacht voor publieksparticipatie, uitmondend in een voorkeursbeslissing. Hoe het participatieproces inhoudelijk vorm moest krijgen is uitgewerkt in verschillende gedragscodes, zoals de Code Maatschappelijke Participatie en de gedragscode van NWEA. De verkenningsfase van de Tracéwet is onder de Omgevingswet van toepassing voor alle grote projecten met een publiek belang. Dus niet alleen voor de hoofdinfrastructuur, maar ook voor bijvoorbeeld dijkversterkingen, windparken, hoogspanningsverbindingen en provinciale infrastructuur. In die verkenningsfase is bovendien een inhoudelijke participatieverplichting overgenomen uit de Code Maatschappelijke Participatie: burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties moeten in de gelegenheid worden gesteld om alternatieve oplossingen aan te dragen, die vervolgens – als ze reëel zijn – serieus onderzocht moeten worden.
In het tweede deel van de workshop kwam de ParticipatieCheck√ aan de orde: tien stappen die vanuit juridische optiek van groot belang zijn. Want hoewel de wetgever (terecht) heeft opgemerkt dat participatie geen afvinklijstje mag zijn, is een goede check wel handig om te zien of aan de meest elementaire vereisten wordt voldaan. Aan de hand van voorbeelden van deelnemers uit de praktijk zijn de tien stappen getoetst. Welke participatiemiddelen werken wel en welke niet? Een belangrijke conclusie was dat ieder project anders is. Het inrichten van een participatieproces is dus maatwerk. De gedragscodes geven slechts een eerste handreiking. Het is zeer nuttig om te leren van voorbeelden van andere projecten, die tijdens de workshop gedeeld werden. Voorbeelden zijn ook te vinden in de Inspiratiegids Participatie en in het rapport ‘Pionieren met de Omgevingswet‘. De ParticipatieCheck√ zorgt ervoor dat u geen elementaire stappen over het hoofd ziet!
Wij kijken met veel plezier terug op “Inzicht in Omgevingsrecht”. Wilt u meer weten over de ParticipatieCheck√, neem dan contact op met Liesbeth Schippers of Aart Jan van der Ven.