Wet toekomst pensioenen
Op donderdag 22 december heeft de Tweede Kamer de Wet toekomst pensioenen (Wtp) aangenomen. Deze wet heeft grote gevolgen voor het Nederlandse pensioenstelsel. Vrijwel iedere werkgever krijgt met deze gevolgen te maken.
Door de Wtp zullen alle werknemers pensioen gaan opbouwen aan de hand van een zogenoemde premieovereenkomst. Bij een premieovereenkomst staat vast hoeveel premie een werknemer en diens werkgever in het pensioen moeten investeren: de werknemer wordt een bepaald premiebedrag toegezegd. Het bedrag dat bij pensionering wordt uitgekeerd staat echter niet op voorhand vast. Wel wordt daarvoor een doelstelling afgesproken.
Een andere belangrijke verandering is dat de pensioenpremie leeftijdsonafhankelijk wordt. Dit wordt ook wel een vlakke premie genoemd. De werkgever betaalt voor elke werknemer dezelfde premie ongeacht zijn of haar leeftijd.
Na de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel, naar verwachting per 1 juli 2023, ontstaat een overgangsfase van vier jaar, tot 2027. Tijdens deze periode moeten werkgevers en werknemers (al dan niet via de band van sociale partners) een arbeidsvoorwaardelijke pensioenregeling overeenkomen die past binnen het nieuwe wettelijke kader.
Zie voor meer informatie onze factsheet over Wet toekomst pensioenen.
Wet bescherming klokkenluiders
De nieuwe Wet bescherming klokkenluiders (Wbk) is – nadat het wetsvoorstel reeds op 20 december 2022 door de Tweede Kamer is aangenomen – ook door de Eerste Kamer aanvaard op 24 januari 2023. Sinds afgelopen zaterdag 18 februari 2023, is de Wbk in werking getreden voor grote werkgevers (≥ 250 werknemers), met uitzondering van een aantal artikelen. Voor middelgrote werkgevers (tussen de 50 en 250 werknemers) treedt de wet volgens artikel 21c Wbk per 17 december 2023 in werking. Dit is twee jaar na de uiterlijke implementatietermijn. Door invoering van de nieuwe wet, kan de Wbk door een bredere groep melders worden ingeroepen, de bewijslast verplaatst naar de werkgever en de melder hoeft niet eerst een interne procedure te volgen voordat hij de misstand extern meldt. Let op: de Wbk stelt strengere eisen aan de meldprocedure; pas dit eventueel aan!
Zie voor nadere informatie de website van de Rijksoverheid.
Wet werken waar je wilt
Dit wetsvoorstel - dat momenteel nog bij de Eerste Kamer ligt - wijzigt de Wet flexibel werken (Wfw) wat betreft de regels voor verzoeken van werknemers voor een andere arbeidsplaats. Als de wet wordt aangenomen dan moet een werkgever op basis van alle omstandigheden van het geval een belangenafweging maken of hij een verzoek van een werknemer tot wijziging van de arbeidsplaats al dan niet toewijst. Als de belangenafweging, kort gezegd, in het voordeel van de werknemer uitvalt, dan moet het verzoek worden gehonoreerd. Overigens kan het behoud van de sociale cohesie op de werkvloer een voldoende zwaarwegend bedrijfsbelang vormen voor (gedeeltelijk) afwijzing van een verzoek.
Zie de planning voor het komende jaar.
Wet ingroeiquotum en streefcijfers
Op 1 januari 2022 is de Wet ingroeiquotum en streefcijfers in werking getreden. Het doel van deze wet is om de verhouding tussen mannen en vrouwen in de (sub)top van grote bedrijven (vanaf 250 werknemers en een omzet van minstens € 40 miljoen) evenwichtiger te maken. Uit deze wet vloeit een rapportageverplichting voort die per 1 januari 2023 ingaat. De SER maakt de doelen, streefcijfers en resultaten van bedrijven, alsmede de maatregelen die zij nemen eens per jaar openbaar.
Registratie CO2-uitstoot werknemers
Werkgevers met meer dan honderd werknemers moeten vanaf 1 juli 2023 de CO2-uitstoot van hun werknemers gaan bijhouden. Het gaat om een registratieplicht voor het woon-werkverkeer van het aantal gereisde kilometers, het gebruikte vervoersmiddel en het soort brandstof van het voertuig van elke werknemer. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland zal de CO2-uitstoot daadwerkelijk uitrekenen en doorgeven. De gegevens over 2023 moeten uiterlijk op 30 juni 2024 aan zijn geleverd.
Indexaties, financiële en fiscale wijzigingen
- Het wettelijk minimumloon is per 1 januari 2023 met 10,15% verhoogd.
- Per 1 januari 2023 stijgt de fiscaalvoordelig toegestane thuiswerkvergoeding van € 2 naar € 2,15 per dag. Over deze vergoeding hoef je dus geen loonbelasting te betalen. Ook als werknemers een deel van de dag thuiswerken mag je ze € 2,15 euro belastingvrij geven. Als je een hogere vergoeding betaalt, moet je over het meerdere wel belasting afdragen.
- De maximale wettelijke transitievergoeding wordt per 1 januari 2023 verhoogd naar € 89.000.
- De onbelaste kilometervergoeding voor reiskosten wordt per 1 januari 2023 verhoogd van € 0,19 naar € 0,21 per kilometer.
- De vrije ruimte in de werkkostenregeling gaat in 2023 tijdelijk omhoog. Het gaat om 3 % over de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom. Hiermee worden de werkgeverskosten enigszins gecompenseerd.
- Ondernemers kunnen steeds minder profiteren van zelfstandigenaftrek. In 2023 zal de zelfstandigenaftrek maximaal € 5.030 bedragen. Naar verwachting zal deze aftrekpost blijven dalen.
- De bijdrage Zorgverzekeringswet daalt in 2023 van 6,75% naar 6,68%. Het maximumbijdrageloon – waarover de bijdrage wordt berekend – stijgt wel. Naar verwachting zal dit ruim € 7.000 meer zijn dan in 2022.
- De Wet normering topinkomens (Wnt) maximeert de bezoldiging van topfunctionarissen in de (semi)publieke sector. Het algemene bezoldigingsmaximum van de Wnt is per 2023 vastgesteld op € 223.000 per jaar. Dit was € 216.000. Let op! In een aantal sectoren zijn de maxima juist verlaagd. Het gaat o.a. om: onderwijs, cultuur, media en zorg- en jeugdhulp.
Vragen? Neem gerust contact op met ons team van arbeidsrechtspecialisten.