Lijn tot op heden onder de Wob
De uitspraak bevestigt de lijn die de Afdeling al langer onder de Wob hanteerde in zaken over de openbaarmaking van informatie die betrekking heeft op een (mogelijke) integriteitsschending. Die lijn houdt in dat openbaarmaking kan worden geweigerd als aannemelijk is dat openbaarmaking van de informatie een belemmerend effect kan hebben op onderzoek naar (mogelijke) integriteitsschendingen. Die belemmering kan bijvoorbeeld zijn gelegen in een afname van de bereidwilligheid om in toekomstige situaties meldingen te doen over (vermoedens van) integriteitsschendingen of om vrijelijk en openhartig mee te werken aan (feiten)onderzoek daarnaar.
Nieuw onder de Woo
Nieuw is dat het bestuursorgaan het tijdsverloop expliciet bij de belangenafweging moet betrekken (r.o. 5.4, 8.2, 10.2). De Afdeling introduceert een verzwaarde motiveringsplicht als de informatie over de (vermeende) integriteitsschending ook na verloop van tijd of nadat het onderzoek vergevorderd of afgerond is niet openbaar kan worden gemaakt vanwege het goed functioneren van het betrokken bestuursorgaan.
Eveneens relevant en nieuw is de, meer algemene, overweging die de Afdeling wijdt aan de vraag wanneer kan worden afgezien van het uitgangspunt dat de belangenafweging op documentniveau moet worden gemaakt (r.o. 8.2).
Zie voor een uitgebreide analyse van deze uitspraak het bijgevoegde document.