Doel van dit wetsvoorstel is om de regeling voor bestuur en toezicht bij - met name - stichtingen en verenigingen aan te vullen en te verduidelijken. Deze wijzigingen kunnen effect hebben op de wijze waarop uw gemeente of provincie invloed kan uitoefenen op (het beleid van) de stichting. Het is dan ook van belang om na te gaan in hoeverre de Wet gevolgen heeft voor de wijze waarop uw gemeente of provincie invloed uitoefent op stichtingen waarmee zij samenwerkt.
De belangrijkste wijzigingen op een rij
Het wetsvoorstel voorziet erin dat een orgaan van een stichting dat voldoet aan door de wet getypeerde toezichthoudende bevoegdheden (zoals een 'raad van toezicht'), als 'raad van commissarissen' wordt aangeduid. Die raad van commissarissen heeft daarmee een wettelijke status - welke thans nog ontbrak - maar legt ook diverse rechten en plichten op aan de toezichthouders van een stichting.
Het wetsvoorstel voorziet ook in diverse andere wijzigingen waarmee regelingen die al van toepassing zijn op BV's en NV's ook van toepassing worden op een stichting:
-
Stichtingen kunnen kiezen voor een monistisch bestuursmodel ('one tier board'). Het bestuur bestaat in dat geval uit uitvoerende bestuurders en niet-uitvoerende (toezichthoudende) bestuurders.
-
Een bestuurder (of toezichthouder) met een persoonlijk tegenstrijdig belang mag niet deelnemen aan de beraadslaging en besluitvorming. Mocht er vervolgens in het geheel geen besluit kunnen worden genomen, dan neemt in beginsel een ander orgaan van de stichting het besluit.
-
De stichting moet een regeling voor ontstentenis en belet van bestuurders en toezichthouders in haar statuten opnemen. Van ontstentenis is sprake als een bestuurder/toezichthouder ophoudt bestuurder/toezichthouder te zijn (bijvoorbeeld ontslag). Met belet wordt gedoeld op de situatie dat een bestuurder/toezichthouder tijdelijk zijn functie niet kan of niet mag uitoefenen (bijvoorbeeld bij langdurige vakantie of ziekte). De statuten kunnen voorschrijven wanneer er wel en geen sprake is van belet.
-
Bij de vervulling van hun taak richten de bestuurders zich naar het belang van de stichting en de met haar verbonden organisatie.
-
Een bestuurder of toezichthouder mag alléén niet meer stemmen uitbrengen dan de andere bestuurders/toezichthouders tezamen.
-
De rechter krijgt meer mogelijkheden om een bestuurder of toezichthouder te ontslaan indien deze zijn taak verwaarloost. Ook kan hem verboden worden om gedurende vijf jaar na dat ontslag bestuurder of toezichthouder bij een stichting te worden.
-
Bestuurders en toezichthouders kunnen zowel in als buiten faillissement aansprakelijk gesteld worden voor onbehoorlijke taakvervulling.
Wat te doen?
Na het van kracht worden van deze wet blijven statuten van reeds bestaande stichtingen van kracht. Wel hebben wij drie aanbevelingen:
-
Ga na of de stichting een orgaan kent dat als 'raad van commissarissen' heeft te gelden, zonder dat het de benaming heeft van een toezichthoudend orgaan. Denk bijvoorbeeld aan een raad van advies, een raad van maatschappelijk belang of een raad van expertise.
-
Beoordeel of de nieuwe regels een gevolg hebben voor stemverhoudingen binnen het bestuur of het toezichthoudend orgaan bij de stichting.
-
Beoordeel of de wet gevolgen heeft voor de wijze waarop de relatie tussen uw gemeente of provincie en de stichting is vormgegeven met het oog op inbesteding/quasi-inhouse. De wijzigingen kunnen immers effect hebben op de wijze waarop uw gemeente of provincie toezicht uitoefent als ware het een eigen dienst.
Wij zijn graag bereid om met u te toetsen of de Wet gevolgen heeft voor stichtingen waarmee uw gemeente of provincie samenwerkt.
Bron: wetsvoorstel 'Wet bestuur en toezicht rechtspersonen'