Achtergrond
Deze zaak had betrekking op een door de verhuurder aan de huurder verhuurde bedrijfsruimte voor zijn tandartspraktijk. Op grond van de indexclausule in de huurovereenkomst (ROZ-model), zou de huurprijs met ingang van 1 januari 2023 met 14,5% worden verhoogd. De huurder had de huurprijsverhoging echter onbetaald gelaten. Verhuurder vorderde in deze procedure betaling van de daardoor ontstane huurachterstand en de vanwege te late betaling verbeurde boetes. Huurder voerde ten verwere aan dat de stijging van de energieprijzen een onvoorziene omstandigheid was, die maakte dat verhuurder de ongewijzigde instandhouding van de indexeringsclausule van 14,5% niet in redelijkheid mocht verwachten. Ook voerde de huurder aan dat een volledige doorbelasting van de indexering onder de gegeven omstandigheden niet redelijk was.
Geen onvoorziene omstandigheid
De rechtbank oordeelt allereerst dat de aanzienlijke stijging van energieprijzen door de oorlog in Oekraïne geen onvoorziene omstandigheid is die noopt tot wijziging van de indexeringsclausule. Het enkele feit dat de inflatie aanmerkelijk hoger is dan tijdens de totstandkoming van de huurovereenkomst was aangenomen, maakt dit – behoudens bijzondere omstandigheden – niet anders. Met de indexeringsclausule hebben partijen nu juist een voorziening getroffen voor de situatie waarin de waarde van het geld als gevolg van de gestegen prijzen daalt.
Volledige doorbelasting indexering niet redelijk
De rechtbank oordeelt dat het vorenstaande niet uitsluit dat de verhuurder huurder in redelijkheid niet aan de onverkorte toepassing van de indexeringsclausule kan houden. Uit onderzoek van het CBS is namelijk gebleken dat de berekeningsmethode voor de vaststelling van de invloed van de gestegen energieprijzen op het indexcijfer, sinds de explosieve stijging van energieprijzen, niet meer adequaat is. Vanaf juni 2023 past het CBS een verbeterde methode toe, welke leidt tot een aanmerkelijke daling van het prijsindexcijfer.
De rechtbank oordeelt dat de onverkorte toepassing van de oude indexeringsclausule niet redelijk wordt geacht, omdat de toepassing van de oude berekeningsmethode immers leidt tot een te hoog, niet reëel prijsindexcijfer. Partijen moeten in dat geval overleg voeren over het te hanteren indexcijfer.
De advocaten van Pels Rijcken hebben al veel partijen geadviseerd over deze indexeringsproblematiek en begeleiden partijen bij overleg over een redelijke indexering van de huurprijs. Heeft u vragen of behoefte aan advies? Neem dan contact op met Aemile van Rappard of Jonne Fluitsma
Bron: Rechtbank Den Haag 4 mei 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:8786