De rechtbank Den Haag heeft op woensdag 9 maart 2016 een
vordering afgewezen van het bedrijf Nestec (onderdeel van het
Nestlé-concern) tegen het Octrooicentrum (onderdeel van EZ) tot
correctie van het octrooiregister.
Om een octrooi in stand te houden moet elk jaar een 'jaartaks'
worden betaald aan het Octrooicentrum. Nestec had de jaartaks
betaald voordat haar Europese octrooi in Nederland van kracht was
geworden en in het Octrooiregister was opgenomen. Het
Octrooicentrum herkende daardoor de betaling niet en stortte deze
terug. Nestec heeft verzuimd om alsnog de eerste jaartaks te
betalen nadat het octrooi in het Octrooiregister was opgenomen
binnen de daarvoor staande termijn. Daardoor verviel het octrooi
van rechtswege.
Nestec heeft een verzoek gedaan om het verval terug te draaien met
een beroep op een hardheidsclausule in de Rijksoctrooiwet. De
afwijzing van dat verzoek is bij de bestuursrechter in stand
gebleven. Vervolgens heeft Nestec gesteld dat het octrooi nooit
vervallen is geweest omdat vóór de eerste vervaldatum, en daarmee
tijdig, was betaald, en heeft Nestec bij de civiele rechter
gevorderd dat het Octrooicentrum bevolen zou worden het
octrooiregister in overeenstemming te brengen met de "juiste"
(volgens Nestec) rechtstoestand.
De rechtbank volgt het verweer van het Octrooicentrum: voordat het
octrooi in Nederland van kracht was, was de betaling van de
jaartaks onverschuldigd. Dat betekent ook dat er op dat moment nog
geen vervaldag bestond en dat dus ook niet "vóór de vervaldag" was
betaald. Het Octrooicentrum heeft dus terecht de betaling als
onverschuldigd teruggestort. Dat de jaartaks later alsnog betaald
moest worden, maakte de eerdere betaling ook niet met terugwerkende
kracht alsnog verschuldigd. Ten slotte hoefde het Octrooicentrum
ook niet méér onderzoek uit te voeren naar de betaling dan het
heeft gedaan.
Sikke Kingma en Roos
Lawant hebben het Octrooicentrum in de civiele procedure
bijgestaan.
Het vonnis is hier te lezen (zaaknummer: C/09/488863 / HA ZA 15-599).