De minister voor Medische Zorg en Sport (Bruno Bruins) heeft een onderhandelaarsakkoord bereikt met diverse brancheorganisaties in de medisch specialistische zorg over de uitgaven in de periode 2019 tot en met 2022. De totale uitgaven voor medisch specialistische zorg mogen in 2019 met maximaal 0,8% groeien. In de jaren daarna neemt de maximaal toegestane groei af tot 0% in 2022.
Afspraken uitgaven medisch specialistische zorg
Met het sluiten van het onderhandelaarsakkoord zet de minister
het beleid van zijn voorganger, minister Schippers, voort om
bestuurlijke afspraken te maken over de uitgaven voor medisch
specialistische zorg. Volgens het eerste bestuurlijk
hoofdlijnenakkoord, dat minister Schippers voor de periode 2012 tot
2015 sloot, mochten de uitgaven voor medisch specialistische zorg
jaarlijks met maximaal 2,5% groeien. Volgens het tweede bestuurlijk
hoofdlijnenakkoord, dat werd gesloten voor de periode 2014 tot en
met 2017 en daarna nog voor een jaar is verlengd, mochten de
uitgaven jaarlijks met maximaal 1% toenemen. Met het nieuwe
onderhandelaarsakkoord voor 2019 tot en met 2022 neemt de
toegestane groei dus verder af.
Het sluiten van bestuurlijke akkoorden is inmiddels een beproefde methode om de uitgaven in de zorg te beteugelen. Zorgaanbieders en zorgverzekeraars moeten bij het maken van contractafspraken voor een bepaald jaar rekening houden met het voor dat jaar maximaal toegestane groeipercentage. Het gaat daarbij om een landelijk percentage: in individuele gevallen kunnen lagere en hogere groeipercentages overeen worden gekomen, zolang landelijk het toegestane groeipercentage niet wordt overschreden. Als de uitgaven over een bepaald jaar desondanks hoger zijn dan de voor dat jaar beschikbare middelen, kan de minister ervoor kiezen het 'macrobeheersingsinstrument' in te zetten. Hiermee kan hij de overschrijding terugvorderen.
Juiste zorg op de juiste plek
In het nieuwe onderhandelaarsakkoord worden verder afspraken gemaakt over een transformatie naar 'het leveren van de juiste zorg op de juiste plek door de juiste professional op het juiste moment en tegen de juiste prijs'. Hierbij is het uitgangspunt dat de zorg van minimaal hetzelfde niveau zal blijven als nu het geval is. Om deze transformatie te ondersteunen is in de periode 2019 tot en met 2022 in totaal € 425 miljoen beschikbaar. Deze middelen kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt voor afspraken over een andere inzet van professionals buiten de muren van het ziekenhuis of de kliniek, investeringen in innovatieve toepassingen, ondersteuning van de afbouw van capaciteit in ziekenhuizen of ondersteuning van een andere manier van werken. Zorgaanbieders en zorgverzekeraars kunnen individuele contractafspraken maken over de inzet van de middelen.
Personeelstekort en regeldruk
In het akkoord wordt ook aandacht besteed aan de personeelstekorten en de regeldruk in de medisch specialistische zorg. Om de slag te maken naar een meer toekomstgericht personeelsbeleid moet onder meer geïnvesteerd worden in de competenties en vaardigheden van werknemers en moet ongezonde concurrentie op de arbeidsmarkt beteugeld worden. Ten aanzien van de regeldruk zetten partijen onder meer in op het registreren van de uitkomsten van een behandeling en het schrappen van dubbele registraties. In mei 2018 wordt een actieplan voor de medisch specialistische zorg vastgesteld, met als doel het merkbaar verminderen van de door de professionals ervaren regeldruk.
Stand van zaken
Het onderhandelaarsakkoord is nog niet definitief. De brancheorganisaties leggen het akkoord de komende periode met een positief advies aan hun achterbannen voor. De minister verwacht de Tweede Kamer eind mei te kunnen informeren over de uitkomst hiervan.
Bron: Kamerstukken II2017/18, 29 248, nr. 309